donderdag 9 maart 2017

Brein

Bert Baas

Dick Swaab en Midas Dekkers hebben met zekerheid één mening gemeen en dat betreft sport. In Lichamelijke Oefening bestrijdt Dekkers met verve het idee dat lichaamsbeweging en fysieke sport gezond zouden zijn voor de mens. Hij stelt dat deze activiteiten zijn ontstaan uit de onwenselijke combinatie van oorlog en religie. En sinds de industriële revolutie van de 19e eeuw worden 'we' niet meer gewoon moe door het verrichten van nuttige lichaamsbeweging maar 'we' gebruiken nu onze vrije tijd om ons af te beulen zonder dat het nut heeft. De dieren weten wel beter, die doen niet aan die onzin, volgens Dekkers. Dat klopt, zij hebben simpelweg de tijd niet, hun bestaan is volledig gevuld met in leven blijven en de soort in stand te houden. Prachtige boeken zijn daarover geschreven, het vraagt soms veel geduld om die door te worstelen (Charles Darwin) maar het is wel de moeite waard, vind ik. De soort Homo Sapiens is er overigens zo goed in geslaagd om zichzelf in stand te houden dat ik mij wel eens afvraag wanneer (en hoe) de wal het schip zal keren.


Onze zon heeft over ruwweg 4800000000 jaar (ongeveer) zijn kernfusie brandstof waterstof verbruikt tot helium en zal in eerste instantie gaan opzwellen tot een rode reus. 'Later' is helium ook aan de beurt en fuseert tot koolstof. En nog weer 'later' wordt de koolstof zo sterk samengeperst, dat je kunt spreken van een gigantische diamant. Het spreken is ons dan al heel lang vergaan.....
Bij één kernfusiereactie in het binnenste van de zon gaat een heel klein beetje massa verloren. Niet echt verloren, het wordt omgezet in energie volgens de bekendste aller formules E=mc² en 'verdwijnt' in de ruimte. De zon wordt hierdoor 'lichter' hetgeen op de (heel) lange duur van invloed is op de planetenbanen. En omdat iedere seconde een onvoorstelbaar aantal reacties plaats vindt, is de hoeveelheid geproduceerde energie enorm. En vermenigvuldigen met het kwadraat van de lichtsnelheid helpt ook natuurlijk. Een klein deel van de uitgestraalde energie bereikt ons (het 22 miljoenste deel ofwel 0,0022 %) en aan die 'minieme' hoeveelheid hebben we al het leven op aarde te danken. Vanaf het allereerste begin. En aardolie (alle fossiele brandstoffen) is in feite niets anders dan opgeslagen zonlicht. Bij verbranding levert het de energie, die ooit is ontstaan binnen in de zon. En geeft meteen ook de kooldioxide terug die eens bij de fotosynthese uit de lucht is opgenomen. Bij dat opzwellen van de zon worden de binnenste planeten opgeslokt en de dan al vele honderden miljoenen jaren droog gekookte en geblakerde aarde waarschijnlijk ook. De wal heeft het schip gekeerd... Dat duurt nog even.

Als massa en energie verschillende verschijningsvormen zijn van één en dezelfde natuurkundige grootheid, waarom produceren 'we' dan geen energie uit materie? Daar zijn wetenschappers volop mee bezig maar stuiten op een groot probleem, je hebt temperaturen en druk nodig vergelijkbaar (of hoger) met het inwendige van de zon. En dat is onoverkomelijk in de aardse praktijk, voorlopig tenminste. Het is bijna niet te bevatten voor een gewone sterveling, dat 'iemand' de natuurkundige wetmatigheid E=mc² heeft weten uit te dokteren. Ongeveer 110 jaar geleden, zonder te beschikken over 'ons' moderne rekentuig. Maar die 'iemand' beschikte over zijn eigen unieke middelen, een groot voorstellingsvermogen gekoppeld aan logisch inzicht en vooral een fantastisch brein: Albert Einstein. Even relativeren: de Franse wis- en natuurkundige Henri Poincaré was al eerder de massa-energie relatie op het spoor gekomen zonder er verder op in te gaan.

In Wij zijn ons brein begeleidt Swaab ons op expeditie door onze hersenen, een fascinerende ervaring door zijn kennis van zaken en nuchtere uitleg. Dat een bezigheid als boksen er heel slecht vanaf komt, is vanuit hersenstandpunt heel goed te begrijpen. Het heeft een monument als Muhammad Ali uiteindelijk ook geen goed gedaan, wat dat betreft. En het beoefenen van allerlei (contact)sporten door hele volksstammen zorgt na ieder weekend voor een hausse aan kwetsuren en dus overvolle spreekuren. Een willekeurige orthopedische polikliniek zal dat hevig ja-knikkend bevestigen. Beide heren gaan volgens mij een beetje gemakkelijk voorbij aan het plezier dat je wel degelijk kunt beleven, aan het sporten uiteraard, niet aan de blessures. Maar als je dan toch zo nodig aan sport wenst te doen, zegt Swaab, ga dan bridgen of schaken. Daar heeft het brein ook nog iets aan. Kijk, recht in de roos, dat willen we horen, dat is mannentaal!

Wij hebben onze breinen weer beproefd op 7 maart 2017 in Ermelo tegen het derde team van het Veluws Schaak Genootschap en dat was geen beproeving. Voor ons niet in ieder geval en al helemaal niet voor mij want ik was verhinderd. Het werd de derde opeenvolgende minimale winst. Was er in Hattem nog een deus ex machina voor nodig (Frans), tegen Pegasus 2 zorgde een handig getimed remise-aanbod voor het laatste halfje (Lex) en nu werd een bijna zekere winst voor het hogere doel opgeofferd (Marco). Een mailtje van Adriaan vormt de basis voor mijn woorden over de laatste ontmoeting.

Frie boekte met mooi spel (wit, Italiaans) zijn eerste winst in 3A. Hij had dat al eerder laten zien als invaller in team 3, twee klassen hoger en ook zijn inval-remise in team 2, KNSB, vier klassen hoger, is het vermelden meer dan waard. Daarna speelde Lex een vlotte en probleemloze remise en omdat Marco gewonnen stond, konden Frans, Henk en Adriaan voor veilige remises kiezen. Zoiets is niet altijd mogelijk maar nu wel. En met 3‒2 voor ons en de waarschijnlijke winst van Marco werd na overleg gekozen voor het halve ei van een zekere teamwinst. Wat zeg ik? Het hele ei natuurlijk! Marco en Frans niet meer op 100% maar wel als team en dat is ook een prettig gevoel.
De uitslagen in het volgende esthetisch verantwoorde rijtje, vooral fraai voor Frie:
   VSG 3             ‒ Schaakstad Apeldoorn 4  2½ - 3½
1. Wido Sparling     ‒ Frie van Belle           0 ‒ 1
2. Kees Ferwerda     ‒ Lex Cornelisse           ½ ‒ ½
3. Ralf v.d. Burg    ‒ Henk Pruijssers          ½ ‒ ½
4. Wim van Dalen     ‒ Marco Beerdsen           ½ ‒ ½
5. Martin v.d. Broek ‒ Frans van Dijk           ½ ‒ ½
6. Ronald Bieringa   ‒ Adriaan den Hertog       ½ ‒ ½

Onze kans om kampioen te worden? Die benadert de 1. Want de enige concurrent De Zeven Pionnen 2 heeft twee match- en drie bordpunten minder, met de laatste ronde voor de boeg. Van de negen mogelijke scenario's zijn er acht meteen in ons voordeel. Alleen indien wij verliezen en D7P2 (net een robot uit Star Wars...) wint, kan het mis gaan voor ons. Maar dan dient D7P2 ook nog 3½ bordpunten meer te behalen. Zouden wij verliezen met 2½‒3½ dan moeten zij met 6‒0 winnen, enzovoort. Alle teams spelen gezamenlijk in Epe op 4 april. De Epenaren zelf tegen VSG 3 en wij tegen Meppel 4 dat met 1 punt onderaan staat en tegen degradatie vecht. En een kat in het nauw..... Daarom het volgende verhaaltje.
In de tijd van de houten rackets en de opkomst van Ivan Lendl, heb ik eens een tennis finale gespeeld (in een lagere subklasse, ik was geen Tom Okker) en stond met 0‒6 achter in de tiebreak van de derde set. Had mijn tegenstander met goed spel voor elkaar gekregen en hij was in gedachten al bezig zijn spullen te verzamelen en verheugde zich op het pilsje na afloop. Ik was alleen maar van plan om niet met opzet de bal buiten te slaan, dat was mijn (op dat moment weinige) eer te na! Zes matchpoints tegen. Hij wenste de partij in stijl te beëindigen, met een ace, en sloeg de tweede bal daarom nog harder dan de eerste. Wel in het net, dubbelfout, 1‒6. Ik liet daarna zien hoe het moest met mijn eerste goede service in die tiebreak, ace, 2‒6.
Gevolgd door een gelukje, zijn return raakte het net, de bal rolde een stukje over de netband en viel toen aan de goede kant voor mij naar beneden, netband, 3‒6.
Zijn service beheerst dit keer, een kleine rally en ik moest me zien te redden met een hoge bal terug. Zijn kans aan het net om te smashen. Eén probleem, hij keek tegen de zon in en sloeg bijna een home-run, zonlicht, 4‒6. Lijkt op een spelletje met mijn kleinzoon toen hij vijf was, vier-op-een-rij. Dat doet toch iets in het hoofd van de ander, dat kan niet anders. Na een langere rally produceerde hij een mislukt dropshot want ik kon er op tijd bij om de bal schuin en onbereikbaar weg te tikken, mislukt dropshot, 5‒6.
Mijn service was niet best en zijn harde return kon ik alleen met een reflex tegen houden, op het hout. En vol ongeloof keek ik de bal na, die met een perfecte boog, als een geplande lob, over hem heen precies op de achterlijn plofte. Geen hawk-eye toen, ook niet nodig met een sportieve tegenstander, zwijnlob, 6‒6.
Bij het wisselen van baanhelft zag ik een verwilderde blik in zijn ogen met zelfs een zweem van paniek. En ik dacht 'het zal toch niet waar zijn'. Maar het was wel waar want winst was wat later een feit, 8‒6.
Aan het net kreeg ik een hand, al vloekend, niet op mij maar op zichzelf. Na het tweede pilsje boven in het clubhuis was hij weer in staat om met beschaafde woorden te spreken.
"Zoiets heb ik nog nooit eerder meegemaakt", zei hij. Ik ook niet en ook niet meer nadien.
Schaakstad Apeldoorn 4 staat ook met 6‒0 voor in de tiebreak. Mijn tegenstander dacht er al te zijn destijds. Nu zijn wij hem en laten we niet dezelfde vergissing maken. De huid kan echt nog niet verkocht worden. Hoewel het me moeilijker lijkt om geen kampioen te worden dan wel. O jee, daar gaan we weer...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten