donderdag 6 april 2017

Het vierde vierde het

Bert Baas

Het vierde vierde het kampioenschap van de derde (neen, niet vierde) klasse op de vierde van de vierde na de wedstrijd tegen het vierde van Meppel. En na deze laatste ronde kunnen beide vierde teams de teugels laten vieren. Klus geklaard, het zit er op.

Nou en, hoor ik u denken, waar heb je het over, het is toch slechts de onderbond? Gelukkig zijn gedachten stemloos. En mocht er heel misschien heel wellicht eventueel een heel minieme kern van waarheid in zitten (natuurlijk niet) dan zijn van de zeven teams er zes het niet geworden en wij wel. Bovendien is het woord 'slechts' niet op zijn plaats, alsof de prestatie daardoor minder waard is. Mooi niet, kampioen is kampioen. Dat vieren gebeurde overigens op een heel ingetogen wijze, wij zijn niet van die uitbundige wildebrassen. Geen gezamenlijke dab, geen high five (neen, ook geen four), geen boks, niets van dat alles. Een waarderende blik, een goed gedaan jongens, dat soort dingen, maar wel blij! En die tattoo van teamleider Adriaan? Eerst zien, dan geloven.


'De Zeven (neen, geen Vier) Pionnen' was in Epe gastheer voor de gezamenlijke slotronde in OSBO 3A (foto's en verslag op de D7P-website). Een voortreffelijk gastheer, alle hulde! Via een beamer werd het laptopscherm groot geprojecteerd zodat de uitslagen op de voet konden worden gevolgd. Er waren zelfs schalen met hapjes. Plus een fles wijn voor de topscorer in onze klasse, Frans. Het was voor ons een thuiswedstrijd, maar dan niet thuis. Onze vrije ronde was ook al thuis zodat we de facto twee keer in Apeldoorn hebben gespeeld en jawel, vier keer elders. En van die vier keer denken we vooral terug aan die zenuwslopende vierde ronde.

Zoals Godfried Bomans in Capriolen de Ongelooflijkheden in Helmond beschrijft (over biljarten) zo beleefde 'Schaakstad Vier' zijn Ongelooflijkheden in Hattem. In de tweede helft van die gesplitste wedstrijd werd na ongeveer drie (neen, niet vier) uur spelen en met zo'n vier minuten voor het einde van de laatste partij, de basis gelegd voor het kampioenschap. Frans wist met onvrijwillige medewerking van de tegenstander een verloren gewaande stelling te winnen. Geen 2½‒3½ verlies maar 3½‒2½ winst. Dat scheelt niet één slok (ja, nu wel vier) op een borrel, dat scheelt de hele borrel. De grijze haren van de vier 'Schaakstad Vier' aanwezigen zijn in die vier minuten vier tinten grijzer geworden.

Met een voorsprong van twee match- en drie bordpunten, de tegenstander op de laatste plaats en met de enige concurrent nummer twee tegen nummer drie, was ons uitgangspunt riant te noemen. En dan kunnen ongrijpbare factoren een rol gaan spelen. Ik heb vreemdere dingen meegemaakt en gezien. Die bleven nu achterwege en we wonnen maximaal met 6‒0. In zijn mailtje aan de verhinderde Adriaan meldt invalteamleider Marco op licht verontschuldigende toon 'meer dan dit zat er niet in.' Daar is geen speld tussen te krijgen. Als het een tennisset geweest zou zijn dan waren de eerste vier in de buurt van lovegames geweest, bij Marco kwam de tegenstander net niet aan deuce toe en bij mij? Meer dan deuce voor de ander maar je moet het wel zien... Het ging als volgt:

1-0 – Frans' dame speelde een verwoestende rol en maakte zoveel materiaal buit dat een mataanval de logische uitkomst was.
2-0 – Henk wist een loper-dame batterij in stelling te brengen tegen de zwarte koning, waarna de verdediging door de g-pion opmars, ondersteund door een toren, werd opgeblazen.
3-0 – De tegenstander van Frie groeiden de problemen boven het hoofd en moest een stuk inleveren waarna twee verbonden vrijpionnen langzaam maar heel zeker zij aan zij naar voren schuifelden. Toen die twee hand in hand op de derde rij waren aangekomen, gaf hij op. Frie kan schaken er zo gemakkelijk uit laten zien.
4-0 – Lex speelde met zwart tegen de opening die hij zelf met wit speelt. Dat is gemakkelijk want dan weet je wat er komt en kun je juist die zwarte zetten doen waar je met wit een hekel aan hebt. Hij won als het ware van zichzelf alleen was zichzelf niet hij maar de tegenstander.
5-0 – Marco gebruikte bijna alle tijd om steeds weer kleine dreiginkjes te creëren die steeds weer weerlegd werden. Tot aan de laatste grote dreiging, die niet werd weerlegd.
6-0 – Met goed strategisch spel (al zeg ik het zelf) kwam ik een pion voor bij een veel betere stelling. Dus werd tegen beter weten in geforceerd door Piet en hij raakte een stuk kwijt. Even later kwam mijn (bijna) obligate blunder, die een toren had kunnen kosten. Het 'meer dan deuce' waar ik het over had. ​Door ons beiden niet gezien... Op de 59e zet kon mijn vrijpion op c5 eindelijk naar c6 op weg naar nog grotere roem en glorie, en daarom opgegeven. Zie ook 't andere verslag.
T  Schaakstad 4    ‒ Meppel 4           6 ‒ 0
1. Frie van Belle  ‒ Ko Scheele         1 ‒ 0
2. Bert Baas       ‒ Piet Nieuwenhuizen 1 ‒ 0
3. Lex Cornelisse  ‒ Theo Pereboom      1 ‒ 0
4. Henk Pruijssers ‒ Bjintze Bakker     1 ‒ 0
5. Marco Beerdsen  ‒ Cor Panhuis        1 ‒ 0
6. Frans van Dijk  ‒ Martin Slagter     1 ‒ 0
Dus kampioen!
En mogen daarom best een beetje fier zijn op onszelf!
En we hebben grootmeester Alexandr Fier niet eens nodig gehad!

Na een schaakavond kom ik moeilijk in slaap, ongeacht de uitslag. Nog even de partij naspelen (meestal alleen bij winst...), of teletekst bekijken, of een drankje drinken, of nog even vier bladzijden lezen in een boek van Lee Child. Het helpt geen ene moer. Het lukt niet om de gestegen adrenaline productie redelijk snel af te bouwen of om de uitknop in het brein te vinden. Zo'n boek is trouwens niet echt aan te raden want dan loopt de adrenaline weer op. Ik ben niet de enige. Ik heb schakers gekend die daarom zijn gestopt, eentje zelfs op voorschrift van zijn huisarts. Als je ten slotte in arren moede naar bed gaat, lig je soms nog uren tegen een digitale wekkerradio aan te kijken, op je ene zij tenminste. Uiteindelijk sukkel je in slaap en het laatste tijdstip dat je nog bewust hebt gezien is 3:56. Jawel: vier voor vier. Ook toevallig!

Nu is het wel voldoende, hoor ik alweer een niet uitgesproken gedachte, dat geleuter met die vier heeft lang genoeg geduurd. Nou nee, nog niet, integendeel zelfs. We zijn ons er niet zo van bewust maar vier is heel nadrukkelijk aanwezig, altijd, overal. Want het getal vier heeft een heel opmerkelijke eigenschap. Alle, maar dan ook letterlijk alle woorden, inclusief anderstalige, eindigen op vier. Je moet wel in het Nederlands tellen.
???
Neem een woord, kan niet schelen welk. En tel het aantal letters van dat woord. Het levert een getal op. En opnieuw, tel het aantal letters van dat getalwoord. Herhaal dit proces net zo vaak totdat je uitkomt op vier, en vier, en vier... En dat zal altijd het geval zijn.

Een aantal tamelijk willekeurige voorbeelden:
Schaakstad= 10 letters, tien = 4 letters, vier = 4
maintiendrai= 12, twaalf = 6, zes = 3, drie = 4, vier = 4
Apeldoorn= 9, negen = 5, vijf = 4, vier = 4
bedauerlich= 11, elf = 3, drie = 4, vier = 4
Vier= 4, vier = 4
hottentottententen-
tentoonstelling
= 33, drieëndertig = 12, twaalf = 6, zes = 3,
   drie = 4, vier = 4
Is= 2, twee = 4, vier = 4
worldchampion= 13, dertien = 7, zeven = 5, vijf = 4, vier = 4
Kampioen= 8, acht = 4, vier = 4

Opmerkelijk, of niet soms? In andere talen (niet in alle) komt dit fenomeen ook voor. In het Italiaans kent het getal drie deze eigenschap (alle woorden eindigen daar op 'tre'), in het Frans bestaat het niet.
De grote vraag is natuurlijk: waarom?

2 opmerkingen:

  1. Een beetje laat, maar alsnog gefeliciteerd Bert!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank Aard. Bij MSC hebben 'we' 8x een promotie en 7x een degradatie meegemaakt. Weet je vast nog wel...

      Verwijderen